Leren Haken

Hier wil ik jullie laten zien met foto's en tekst hoe je een steek haakt. Ook heb ik wat informatie. Ik ga zoveel mogelijk steken laten zien. Veel kijk en lees plezier en ik hoop dat jullie zo leren haken.

Symbolen en tabel

Hier heb ik een mooi tabel gevonden over de symbolen in een patroon en wat de afkortingen zijn en hoeveel keerlossen je nodig hebt om een nieuw rij te beginnen. 
Als je gaat haken heb je een haaknaald en haakgaren nodig. Wat ook altijd handig is is een schaar en meetlint. Op het etiket van het garen staat welke haaknaald en/of breinaald je nodig hebt. Ook staat er aangegeven dat het handig om eerst een proef lapje te haken/breien. Er staan wel maten van een proeflapje op, maar dit verschild per persoon. De een haakt en/of breid strak en de ander haakt en/of breid los, dus voor iedereen is het verschillend. Het maakt niet uit met wat voor garen je haakt het kan van alles zijn van katoen tot wol. Als je toch breien kies dan voor een wol, katoen is wat stugger om de breinaald, maar dat is de keus die je zelf maakt. Ga je een patroon haken dan staat er meestal bij wat voor garen er nodig is. 


Het etiket van het garen,
Hier heb ik een aantal voorbeelden van hoe je op het etiket kunt zien welke haak en breinaald je nodig hebt en hoe je kunt berekenen hoeveel steken je nodig hebt voor het aantal centimeters dat je wil haken en of breien. 


 Dit symbool geeft een proeflapje aan van 10 cm x 10 cm. 12 M staat voor 12 steken opzetten op je breinaald en 12 lossen haken om het lapje 10 cm breed te krijgen. 18 R staat voor het aantal rijen dat gehaakt of gebreid moet worden om het lapje 10 cm hoog te krijgen in dit geval dus 18 rijen haken of breien. Wil je een dekentje haken van 50 cm x 70 cm dan moet je 5x12= 60 steken opzetten om te breien en 60 lossen om te haken. En 7x18=126 rijen hoog breien of haken, maar dit is volgens het etiket. Misschien hoef jij maar 11 steken op te zetten om 10 cm te krijgen dus haak of brei eerst een proeflapje.

Dit symbool geeft aan welke haak/breinaald je nodig hebt. In dit symbool staat dat je haak/breinaald 7-8 mm nodig hebt. Hoe dunner het draad is hoe dunnere haak/breinaald je nodig hebt. en hoe dikker het draad hoe dikker je haak en breinaalden.

 In dit symbool word aangegeven hoeveel garen je ongeveer nodig hebt om een trui te haken en/of te breien. Dus voor maat 40 heb je 600 gram wol of katoen voor nodig. Als je een bol wol/katoen koopt is dit meestal 50 gram en soms wat meer. Bedenk goed van tevoren hoeveel je ongeveer nodig zult hebben en koop het garen in een keer. Als je later terug komt, omdat je toch tekort komt, heb je kans dat er iets kleurverschil in zit en dat wil je natuurlijk niet.

Verder staat er ook altijd op het etiket op hoeveel graden het gewassen mag worden en of je het mag strijken en drogen of toch niet, of misschien moet het met de hand gewassen worden.


Hoe hou je je haaknaald vast,
Als je rechts bent dan hou je je haaknaald in je rechterhand tussen je duim en wijsvinger en het draad in de linker hand. Heb je je eerste losse gehaakt houd deze dan vast tussen je duim en wijsvinger, zo kun je je haaknaald makkelijk door de losse halen of door de steken. Ben je links houd dan je haaknaald in de linker hand en het draad in je rechterhand. heb je de eerste ketting met losse gehaakt houd deze dan vast in de rechterhand zodat je makkelijker de steken kunt haken. Als je links bent haak je het tegenover gestelde van de afbeeldingen.


Verschillende steken haken,

We beginnen met een lusje te maken zie afbeelding.

De volgende stap is lossen haken (L),
Sla het draad 1 keer om je haaknaald en haal je haaknaald terug door de vorige gehaakte lus. Dit is het begin van alle haakwerken. Het ene patroon moet je meer lossen haken als het andere, maar dat staat altijd beschreven


Vaste haken (V),
Als je een ketting hebt gemaakt van 15 lossen dan haak je 1 losse extra om zomenteen de vaste te kunnen maken in de volgende rij. Tel 2 steken terug vanaf de haaknaald en steek je haaknaald door het bovenste lusje en sla je draad om de haaknaald en haal je haaknaald weer terug door de lus (zie afbeelding 2) en sla het draad weer om je haaknaald en haal het draad door allebei de lussen die op je haaknaald zitten. Maak zo de rij af totdat je 15 vasten hebt gehaakt. Zie afbeelding aan de rechterkant. wil je nog een rij vasten haken begin dan met 1 losse en draai je werk om. Haal je haaknaald door het bovenste lusje(v'tje)en sla je draad om de haaknaald en haal je haaknaald weer terug door je lusje. Sla je draad weer om en haal deze door de 2 lussen die op je haaknaald zitten. Maak de rij verder af.




Halve vasten (hv),
Een halve vaste is eigenlijk bijna dezelfde handeling als een vaste. Bij een halve vaste steek je de haaknaald door een losse en haal je hem terug(zie afbeelding 1 bij de vasten) nu laat je de lus niet op de haaknaald staan maar haal je hem gelijk door je begin lus.



Stokje haken (Stk) of (st),
Haak eerst weer een rij met losse. In dit geval haak je weer een ketting van 15 losse. Haak 3 lossen extra en sla je draad 1 keer om de haaknaald. Haal je haak naald door de 4 losse van de ketting en sla je draad weer om je haaknaald en haal deze terug door je lus. Nu heb je 3 lussen om je haaknaald. Sla je draad weer om je haaknaald en haal deze door de eerste 2 lussen. Nu heb je nog 2 lussen op je haaknaald. Sla de draad weer om je haaknaald en haal deze door de 2 lussen. Nu heb je een stokje.





Half stokje haken (hstk) of (hst),
Het is hetzelfde begin als het stokje alleen haal je de draad door alle 3 de lussen heen in plaats van door 2 lussen.



Een dubbel stokje haken (dstk) of (dst),
Haak weer een ketting van 15 lossen. Haak nu 4 lossen extra. Sla de draad nu 2 keer om je haaknaald en haal je haaknaald door de de vijfde losse van de ketting. Sla de draad weer om je haaknaald en haal je haaknaald weer terug. Nu heb je 4 lussen op je haaknaald. Sla het draad om je haaknaald en haal je haaknaald door 2 lussen. Nu heb je 3 lussen op je haaknaald. Sla je draad weer om je haaknaald en haal deze door  2 lussen van je haaknaald. Nu heb je nog 2 lussen op je haaknaald. Sla je draad weer om je haaknaald en haal deze door de laatste 2 lussen. Nu heb je een dubbel stokje. Zie afbeelding hieronder.

Nu heb je de basis steken al geleerd en kun je al beginnen aan je eerste project. Ik zou eerst een paar proeflapjes haken om het een beetje onder de knie te krijgen voordat je aan een project begint. Bij alles wat je haakt tel je de steken die je haakt, zodat je lapje recht word. Doe je dat niet dan heb je een scheef lapje.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten